Met succes communiceren in lastige situaties – Eindopdracht

Je sluit de trainingsmodule af met een eindopdracht waaruit blijkt dat je je kennis en vaardigheden kunt toepassen in de praktijk. De trainer geeft je feedback op je eindopdracht. Rond je de eindopdracht succesvol af, dan ontvang je een certificaat.


Opdracht: Schrijf een werkinbreng over een lastige communicatiesituatie

Bij de werkinbreng gaat het om een eigen werksituatie, waarbij jij recent betrokken was, en waarvan je het idee hebt dat het een voor jou leerzame en veelbetekenende situatie is. Het kan een situatie zijn waarbij je, in jouw ogen, heel goed of juist slecht functioneerde en waarbij je het gevoel hebt dat dit niet de eerste en vermoedelijk ook niet de laatste keer is.

Het betreft dus een gebeurtenis op je werk, waarin de communicatie lastig verliep. Het kan een gebeurtenis zijn die vaag iets met je doet: een situatie die je dwars zit en waar jij moeilijk je vinger op kunt leggen. Je hield er misschien een knagend, onbehagelijk, vreemd, ondefinieerbaar (om maar een paar woorden te noemen) gevoel aan over.

Maar een situatie op je werk kan zich ook uiten in lichamelijke gewaarwordingen, zoals druk op je schouders, een zwaar of gespannen gevoel in je buik, je hart dat sneller gaat kloppen of een sprongetje maakt, een afgeknepen gevoel in je keel of zweet dat over je rug loopt. Juist die vage signalen kunnen belangrijke signalen zijn dat je ‘vastloopt’ in de communicatie interessant zijn voor je leerinbreng.

Heel geschikt als werkinbreng zijn ervaringen die na de gebeurtenis nog uren of weken na sudderen. Dat zijn ervaringen die je (onbewust) nog bezig blijven houden en die ruimte blijven innemen. Deze ervaringen hebben je vaak emotionele energie gekost. Ook ervaringen die meer indruk op je maken dan je verwachtte, zijn heel geschikt als werkinbreng. Je kunt zowel situaties met collega’s, leidinggevende, leden uit de raad, etc. gebruiken.

Voorbeelden van lastige communicatiesituaties:

  • Je wordt door de voorzitter van de OR, tijdens de vergadering, pittig aangesproken op het feit dat jij met de bestuurder contact hebt gehad over de visie van de OR op een onderwerp.
  • Je bent met je collega AS in overleg over het nieuwe vergaderrooster, je hebt wat ideeën voor een logischere indeling en al jouw ideeën worden aan de kant geschoven ‘Kind, laat mij het maar doen, jij bent nieuw en hebt hier helemaal geen ervaring mee’.
  • Een lid van de OR is een paar keer niet op jullie afspraak verschenen. Je wil haar hierop aanspreken, maar als je er iets over zegt heeft ze de tranen al in haar ogen staan.

Kortom een situatie waarin je voelt: hier moet ik wat mee, ik moet de ander feedback geven, maar hoe ga ik dat goed doen? En hoe ga ik om met mijn eigen emoties.

Kies een situatie waarin je jezelf tegenkwam:
  • Beschrijf zo neutraal mogelijk wat er gebeurde: wie zei wat, wie voelde wat enzovoort.
  • Beschrijf jouw positie (wat wilde je, wat deed je, nam je waar, ervaarde je, dacht je, vond je
  • Beschrijf je leervraag: wat wil IK leren over mijzelf?